Motoriek

De Motoriek
Het volledig doorlopen van de verschillende ontwikkelingsfasen is een voorwaarde om te kunnen leren. De motorische ontwikkeling verloopt van grof naar fijn. Een kind kan dus pas goed leren schrijven als het voldoende bewegingservaring heeft opgedaan in de fasen van ontwikkeling. Het goed doorlopen van verschillende ontwikkelingsfasen is dus noodzakelijk om te kunnen bepalen of een kind links- of rechtshandig is. Kinderen zijn bijvoorbeeld te snel één handig, rechts of links en hebben niet genoeg met twee handen gewerkt. De keuze voor een voorkeurskant is vaak niet goed gemaakt en één van de hersenhelften is niet dominant geworden.

Fasen van motorische ontwikkeling
  • Asymmetrische fase: 0 - 3 jaar
  • Symmetrische fase: 3 - 6 jaar
  • Lateralisatiefase: 6 - 8 jaar (voorkeurshand)
  • Dominantiefase: 8 - 12 jaar

A-symmetrische fase
Kinderen worden geboren zonder remmingen. Dit remmende systeem heet inhibitie. Bewegingen van een baby komen tot stand door middel van reflexen. Voorbeelden van reflexen die bij de geboorte aanwezig zijn o.a.
  • ATNR (asymmetrisch tonische nekreflex),
  • STNR (symmetrisch tonische nekreflex),
  • Grijp reflex
  • Babinsky reflex
Er zijn reflexen die bij de geboorte aanwezig zijn en later verdwijnen en er zijn reflexen die later ontstaan. In MRT zijn reflexen heel belangrijk. Je kan er aan zien of een kind ergens wel of niet aan toe is. Iedere zelfstandig ondernomen stap is noodzakelijk om de volgende stap te kunnen zetten.

Kinderen leren spelenderwijs en ontdekken de wereld met hoofd, handen, voeten en gebruiken daarvoor al hun zintuigen. Het niet goed doorlopen van de asymmetrische fase (ook wel slurffase genoemd) kan later leiden tot:

•Stoornissen in de statische coördinatie (evenwicht)
•Onvoldoende grove motoriek
•Hyperactiviteit
•Onhandigheid
•Slechte oog-handcoördinatie
•Stoornissen in het kennen van het eigen lichaamsschema
•Slechte links-rechts coördinatie
•Onvoldoende concentratie

Leermoeilijkheden, onvoldoende taalbeheersing, moeilijk in staat kennis op papier te krijgen.  
•Gedragsstoornissen, contactstoornissen
•Ruisgevoeligheid

Symmetrische fase
De Symmetrisch kenmerkt zich door het meebewegen van de niet functionele lichaamszijde in spiegelbeeld; er zijn meebewegingen zichtbaar. Deze zijn functioneel. Door beide zijden symmetrisch te gebruiken ontwikkelt de samenwerking tussen beide hersenhelften zich. De duim heeft in deze fase nog geen functie. Het aanleren van een goede pengreep is dan ook erg moeilijk in deze fase. Bij schrijven zijn ook vaak omkeringen zichtbaar. Dit is normaal en hoort bij deze ontwikkelingsfase. Kinderen ontwikkelen hun grove motoriek. Ze maken grote bewegingen, ze komen bij springen los van de grond, leren hun lichaam kennen en kunnen lichaamsdelen benoemen.

Problemen die we bij oudere kinderen tegenkomen als deze fase niet goed doorlopen is.

•Slechte pengreep
•Achterblijven in tempo
•Onderdrukken van de symmetrisch bewegende andere hand, bv. door erop te gaan zitten
•Moeite met leren lezen, schrijven en dictee
•Moeite met rijtjessommen (doorplussen)
•Concentratiemoeilijkheden
•Onzekerheid, faalangst
•Slechte ruimtelijke oriëntatie
•Verkeerd lopen

Leuke activiteiten in deze fase zijn o.a.:
•Klimmen en klauteren
•Zwieren en zwaaien
•Schommelen
•Glijden
•Vingerverven
•Scheuren van papier
Ga dus eens naar het speeltuintje in de buurt!

Lateralisatiefase
In deze fase wordt de voorkeurshand gekozen: de ene hand werkt terwijl de andere hand ‘assisteert’. De fijne motoriek wordt beter ontwikkelt. En met de voorkeurshand worden meerdere dingen tegelijk waargenomen. Bewegingen worden kleiner en gerichter. Problemen die voorkomen bij kinderen die niet goed kunnen lateraliseren:
•Veel klachten die ook te zien zijn bij slurfkinderen
•Blijvende omkeringen
•Spiegelschrift
•Tempoverlies
•Gedragsmoeilijkheden
•Verkeerde pengreep

Leuke activiteiten in deze fase zijn o.a.:
•  Alternerende oefeningen met ballen
•  Touwtje springen
•  Hinkelen op de speelplaats

Dominantiefase
De dominante hersenhelft is bepaald. De niet-dominante kant is coöperatief. Het kind kan meerdere dingen tegelijk uitvoeren.
Als het kind de dominantiefase heeft bereikt kan het goed leren jongleren, roeien, touwtje springen. Complexe bewegingen
waarbij er geen reflexen meer zichtbaar zijn! 

Met het verbeteren van de motoriek zullen ook de schoolprestaties, het gedrag en het zelfvertrouwen positief verbeteren